Tarot in de Herstelde Orde

Tarot, het verhaal van de grote arcana

Ik ga hier uit van het deck ‘De Tarot in de herstelde orde’. Dit is een aangepaste versie die doorgaat op de aanpassingen van Waite bij de Rider Tarot. Wil je hier meer over weten kun je hierover lezen in boeken door Onno en Rob Docters van Leeuwen.

De Tarot is een serie van 80 kaarten bestaande uit:

  • 24 kaarten van de Grote Arcana
  • 16 kaarten van de Koninklijke Arcana. Deze worden ook wel bij de Kleine Arcana gerekend.
  • 40 kaarten van de Kleine Arcana

Arcana betekent ‘geheim’. De Grote Arcana zijn archetypische kaarten die grote gebeurtenissen en ervaringen symboliseren. Samen vormen zij een levensweg of een inwijdingsweg.

Het verhaal

  0 De Dwaas

Het verhaal begint bij de Dwaas. Hij is nieuw in de wereld, hij maakt een nieuwe start. Zuiver en onschuldig, onbewust van alles wat komt gaat. Hij heeft geen plannen, geen kennis en is stuurloos. Hij is puur en vol potentie.

Zijn knapzak bevat de eigenschappen en talenten die hij voor zijn reis heeft meegekregen. De inhoud is hem onbewust.

De hond symboliseert het wakker worden van instincten. Hij is een bode van het onbewuste.

1 De Magiër

Deze kaart symboliseert het Eerste Doen. De Magiër leert door te doen zijn lichaam, zijn mogelijkheden, zijn talenten. Hij wordt een bewust mens.

De inhoud van de knapzak ligt nu op tafel: pentagram, staf, beker en zwaard. Ze symboliseren de talenten en capaciteiten van de Magiër. De Magiër gaat een interactie aan  met deze symbolen om aan zichzelf te werken en zijn omgeving te veranderen.

De Magiër is een jongeling die vol van energie en levenskracht vooruit wil komen. Zo boven, zo beneden; de goddelijke creatieve krachten zowel boven als beneden worden geleid door de magische handeling van het Eerste Doen.

  2 De Priesteres

De Priesteres, gezeteld tussen twee pilaren (ruimte en tijd), symboliseert Sophia, wijsheid. Het leren en gebruiken van praktische en innerlijke wijsheid is nu een voorwaarde voor verdere groei. Ze symboliseert de moeder, de onderwijzeres die openbaart wat nog verborgen was. De jonge mens kan door met haar te interacteren zijn kennis over zaken des levens verrijken. Al vertelt de Priesteres niet alles wat zij weet, sommige dingen moet men zelf ervaren.

  3 De Keizer

De mens komt in een fase waarin hij met macht bekleedt, heerst over een domein en hij de verantwoording heeft. Hij is volwassen. De kennis van de Priesteres wordt door de Keizer beheerst en toegepast. De Keizer bepaalt de wetten en principes welke de mens dient te verstaan. Buiten de grenzen van zijn rijk heeft hij echter geen macht.

De kaart staat voor een verwezenlijking van deugden, orde, verfijning en de groei van de materie. Klaar voor communicatie en commitment, gaat de mens door regeerfouten zich verdiepen in het kiezen.

4 De Geliefden

De talenten van de mens zijn tot volheid gebracht. De mens komt in een paradijselijke tuin. Hij kan nu bewust kiezen en kan bewust (liefdes)relaties met medemensen gaan opbouwen. Hij komt voor veel keuzes te staan, en naar wie of wat luistert hij? Via Eva biedt de mens de mogelijkheid om boven zichzelf uit te stijgen en zich via haar heel te maken. Via haar kan de mens contact maken met het hogere zelf, de engel.

Anderzijds raakt de mens gevangen in aardse begeerten en verliest daardoor juist zijn besef van het paradijs en wie hij wezenlijk is. Het is echter de liefde die de weg naar vereniging weer terugzoekt.

  (-) De Intuïtie

Door samenzijn komt de mens in contact met een diepe innerlijke dimensie van het Zelf, zijn Innerlijke Waarheid. In het proces van kiezen en committeren ontwikkeld de mens zich door steeds meer naar zijn intuïtie te luisteren. Het verenigen van tegenpolen wordt door het kiezen vanuit intuïtie mogelijk.

De eerste fase van de levenscyclus (pentagrammen: het materiële werkgebied) eindigt en de tweede fase begint (Staven: gemeenschapsvorming).

  5 De Priester

De mens heeft zich sociaal gecommitteerd en wordt deel van een gemeenschap. Normen, waarden en leefregels worden door een gemeenschap gesteld. De Priester is de personificatie of projectie van de gemeenschappelijke moraal. Het woord ‘religie’ duidt op datgene wat de mens verbindt met zijn oerbron, zijn goddelijke oorsprong.

De mens wordt geleidt door de Priester en heeft als Priester de leiding. Als spirituele en morele wegwijzer gaat de Priester nauw samenwerken met het matriarchaat, de anima van de man.

 

  6 De Keizerin

Doordat de mens nu in een sociaal zinvolle en veilige samenleving kan werken, breekt er voor hem een vruchtbare periode aan. De Keizerin is als symbool voor vruchtbaarheid de zwangere vrouw, Moeder Aarde vol leven. De Keizerin, in tegenstelling tot de Keizer, regeert met haar lichaam (de materie) over de geest.

Creatieve krachten en weelde leiden ertoe dat de mens en zijn ziel zich kan manifesteren door de vruchten van zijn werk.

  7 De Zegewagen

De mens is op het toppunt van zijn macht, het toppunt van zijn levenscyclus. Hij heeft zich kunnen manifesteren en oogst waardering voor zijn werk. Hierdoor ontstaat ook een strijd want daar waar iemand wezenlijk verschijnt of is, kan niet iemand of iets anders zijn. De ander zal moeten wijken wat tot vijandigheid en rebellie kan leiden.

De mens heeft het dualisme overwonnen, hij overschrijdt tijd en ruimte, heeft overzicht en beheerst de situatie. De Zegewagen wordt voortbewogen door twee sfinxen, twee polaire krachten die onder de mens zijn wil staan.

Na de top bereikt te hebben wordt de mens rustiger en ouder en wijzer.

 

  8 De Kluizenaar

Ouder geworden trekt de mens zich terug uit het actieve leven. Hij houdt op te strijden en zich te hechten. De tijd verstrijkt en de zon gaat dalen. Als oudste in de gemeenschap wordt hij met ontzag behandeld. Hij adviseert anderen als raadgever met zijn levenservaring. Hij geeft zijn eigen interpretaties van de sociale normen.

De Kluizenaar reflecteert over zichzelf en wat hij heeft gedaan in zijn leven. Met zijn lamp van inzicht laat hij het licht voor anderen en zichzelf schijnen over alle arcana waar hij doorheen is gegaan. Uiterlijk vertoon en sekse zijn niet meer van belang. Zijn staf bloeit van spirituele potentie.

  9 De Rechtvaardigheid

De mens is in een situatie gekomen waar recht wordt gesproken. Hij oogst wat hij gezaaid heeft. De weegschaal weegt zijn daden, het zwaard velt het oordeel. De mens wordt een absolute norm voor handelen en gedrag opgelegd door een onafhankelijk van hem opereerde autoriteit. Deze autoriteit is door de gemeenschap gecreëerd zodat over de mens kan worden geoordeeld als hij niet over zichzelf kan oordelen. De rechter heeft niet zelf de wet verzonnen, maar past deze toe en vertegenwoordigt de kosmische wet. Het kan ook het geweten van de mens zijn die buiten onszelf geprojecteerd wordt.

De wereld voor ons is niet bekend en door bewuste keuzes stellen we de wet van karma in werking. Het universum geeft de mens feedback over het verleden, geeft hem objectief inzicht tot kennis van zichzelf.

  10 De Wereld

De levenscyclus van de mens op de draaiende wereld gaat verder volgens wetten van oorzaak en gevolg. Kenmerkend voor de gang van het wiel is de continu afwisselende op- en neergaande beweging. Het noodlot? Belangrijke veranderingen treden op nu er een nieuw hoekpunt is bereikt. De productieve fase is ten einde (Staven) en de mens komt in de fase van Bekers.

De slang (materialisme) is neergaand, de jakhals (vernieuwing) is opgaand en de sfinx (evenwicht) behoudt het evenwicht aan de top.

  11 De Kracht

De schemering valt in, de nachtzijde van de levenscyclus. De emotionele fase van De Bekers breekt aan. De mens is geestelijk zeer sterk en weet zich staande te houden tegenover grote krachten die erop uit zijn om daar waar hij voor staat te vernietigen. De kracht haalt de mens uit geloof, uit overtuiging. De mens is volledig verantwoordelijk en geeft vorm aan zijn innerlijk geloof. Hij stelt het meest waardevolle (zijn leven, de carrière, bezittingen) in de waagschaal. De oogst wordt gewogen, leven en dood worden tegen elkaar afgewogen.

 

  12 De Gehangene

De situatie is ernstig. De mens is bewust slachtoffer geworden van zijn eigen waarden. In materieel opzicht raakt hij alles kwijt waarvoor hij gewerkt en gevochten heeft. Zijn wijsheid verlicht de zwaarte van de pijnlijke beproeving; hij ziet de zin van zijn offer. Hij is verlicht, hij is in de volle kracht van zijn creativiteit door een eenheid met het Hogere. Zijn ziel kan verder uitkristalliseren.

De visie die de mens over zichzelf en de wereld heeft is een ontgoocheling en moet worden gerelativeerd. De beker wordt omgekeerd, wat vroeger gold, geldt nu niet meer.

  13 De Gematigdheid

Het leven op aarde is voorbij en het stervensproces zet in. Het is een toestand van overgang. De mens staat op de grens van het materiële en het immateriële. De essenties van de mens worden door de (doods)engel opgevangen. Datgene wat na de dood overblijft, keert terug naar de oerwateren. De vier dimensies van tijd en ruimte vloeien ineen. De mensenziel slaat een onbekend pad in.

  14 De Dood

Na het geven van de geest volgt de stoffelijke dood. De cellen van het ontzielde lichaam vallen uiteen. Het nieuwe kan pas vrucht dragen als het oude is doodgegaan. De dood is afgebeeld met een zeis waarmee hij de mensen oogst. De dood is de enige zekerheid in een mensenleven, en in de dood zijn we allen gelijk.

De twee toren en het licht aan de horizon duiden de, in het verschiet liggende, nieuwe scheiding van tijd en ruimte (de toekomstige wedergeboorte).

De geestelijke erfenis van het op aarde geleefde leven is nog gebonden aan de ziel, gesymboliseerd door De Duivel.

  15 De Duivel

Na de dood is de ziel weliswaar los van het lichaam, maar nog steeds gebonden aan het geleide leven. Materieel gerichte identificaties, achtergebleven familieleden, goederen en werk binden de ziel aan het voorbije leven en maken het moeilijk de lichamelijke dood te aanvaarden.

De ziel heeft wel overzicht over zijn geleide leven, maar heeft geen keuze meer. Zodra de ziel de beperking van zijn ego doorziet en de ervaren hellewerelden als spiegelbeeld van zijn identificaties erkent, stapt deze door de hem voorgehouden duivelsspiegel heen.

  (+) De Waarheid

De waarheid bevrijdt. De ziel van de mens wordt nu geconfronteerd met de absolute en objectieve waarheid ten aanzien van zichzelf en de wereld. Hij ziet het licht. De mens kan nu zijn geleide leven achter zich laten, en hervindt zijn Goddelijke oorsprong. Het oude bouwsel van achterhaalde gedachtenstructuren (De Toren) moet door de bliksemstraal van De Waarheid aan stukken worden geslagen. Zo kan zijn ziel tot activiteit en geestelijke herformulering komen.

  16 De Toren

Onze dwaling sluit ons op. De eigendunk en de wil van het ego zijn de muren van de Toren welke ons gevangen houden en de ketenen die ons binden.

Door gedachtenstructuren bouwen we onze toren. Een deel gebouwd in overeenstemming met de ziel is bestand tegen de tand des tijd. Een ander deel is niet echt, het is slechts ego-gedrag. Door dit te vernietigen verliest de mens zijn gezicht (persona) en stort ter aarde. Vernietiging betekent ook bevrijding eruit.

  17 De Maan

Het oude leven is naar de maan. De geest is definitief los van het materiële en komt tot een nieuw, onafhankelijk bewustzijn. In een oerzee vol van zielen en zielsdelen kruipt een kreeft naar boven. De kreeft symboliseert het deel van de ziel, dat echt en onvernietigbaar is gebleken. De doodshonden bewaken de in- en uitgang van het dodenrijk.

De maan is een periode van stollende hoop. Het levensdoel wordt door het wachten opnieuw geformuleerd. Als de nacht het diepste duister heeft bereikt, komt ook de hoop op een nieuwe dag. De hoop op een nieuw leven wordt aangekondigd door De Ster.

  18 De Ster

De Ster is het universele symbool en archetype van de hoop. Het is het licht in de duisternis, de richtinggever. Hoop doet leven. De Ster kondigt wedergeboorte en genezing aan. De nieuwe ziel wordt uitgestort in een nieuw incarnatiemilieu waar het een nieuw gekozen doel heeft.

  19 De Zon

De gezuiverde ziel begint met de realisering van het nieuw gekozen doel. De ziel kan opnieuw groeien tot een nieuw kind. Het kind symboliseert dan ook de nieuwe mogelijkheden voor de ziel. Het kind staat op een wolkje en is boven de aarde wereld verheven, hij is nog niet geland, nog net niet geboren. De begroeide muur, de ruïne van De Toren, symboliseert de veilige en paradijselijke staat waarin de groeiende, nieuwe mens nu verkeerd. De zon is de levenskracht die tot groei aanzet.

  20 Het Laatste Oordeel

De spirituele en materiële voorbereiding van de ziel is voltooid. Het laatste oordeel voltrekt zich aan de mens: het nieuwe begin, de geboorte van de nieuwe ziel op aarde. De navelstreng met het verleden wordt doorgesneden. De ziel krijgt een geheel nieuwe kans; het vorige leven is verwerkt en geldt niet meer.

  21 Het Universum

Het Universum is de zegel dat het levenscyclus afsluit en verbindt met het heden en de toekomst. De mens, de stier, de leeuw en de adelaar zijn de vier wachters van de vier windstreken.

Het dansende figuur is de eeuwig levende mens. De vrouw is geen slachtoffer van de elementen en de wetmatigheden van het levensrad, maar de levende kern ervan, die alles bezielt.